maandag 17 augustus 2015

Zeeën van tijd

En dan lopen we toch vast. We zijn vanochtend (... een half uurtje geleden) vertrokken van Vlieland. Zo ruim op tijd dat het water in het Franse Gaatje nog onvoldoende is gestegen. Er zit niets anders op dan te wachten op meer water, dus gooien we het anker uit. Koffie dan maar?

Afgelopen dagen zijn we via Den Helder en Oudschild begonnen aan onze eerste tocht over het wad. De oversteek van Oudeschild naar Vlieland was een mooie testcase.
Windkracht 4-5 en in de ochtend flink wat buien met windvlagen van windkracht 6. Daarbij een behoorlijke golfslag met name voor en op het Scheurrak. We zijn blijven zeilen omdat we merkten dat we door het zeil stabiel in het water lagen. Het ging flink hard, af en toe 5,5 knoop (voor ons hard). Toch duurt het 6-7 uur voor we over zijn. Het is raar dat want bij vertrek van Texel zie je het eiland Vlieland al liggen, tenminste het zuidelijkste puntje. En dan moet je nog een hele dag varen. Dat lijkt niet logisch. De gangbare route over het wad loopt via Robbenzand en het Scheurrak naar het noordoosten en dan via Paardenhoek en het Inschot naar het noorden naar de Richel. Daar kun je om de Richel heen varen of via het Franse Gaatje naar de haven. De tocht wordt op internet afgeraden voor onervaren wadvaarders vanwege de vele ondieptes. Onervaren zoals wij dus. Maar na het bestuderen van de kaart en de vertrektijden besluiten we het er toch maar op te wagen. Het wordt deze week prachtig weer en de zomervakanties zijn nog in volle gang. Er zijn veel schepen onderweg.

De haven van Oudeschild was tjokvol en de schepen lagen gestapeld in de gemeentehaven tegen en tussen de vissersboten. De eerste dag lagen we in de jachthaven, op stapel als vierde aan de buitenkant. De volgende dag krijgen we een kopsteiger want Karin's ouders komen op bezoek en dan is een makkelijke instap wel handig. Aardige mensen hier van de haven. Die regelen dat toch gewoon voor je. Die gastvrijheid was ons al eerder opgevallen de eerste keer dat we hier kwamen. Het afbreken van het stapeltje van vier was nog niet zo eenvoudig want de wind stond er dwars op. De buurman had veel haast want er was een box vrij. En voor je het weet duikt er iemand anders in. We hadden mazzel want links voor lagen we vast aan een paal. Voor we het in de gaten hebben heeft de buurman de schoten los gegooid en begin achteruit te varen. De communicatie verloopt blijkbaar niet helemaal soepel want wij  zijn nog niet zo ver... Als we de motor hebben gestart varen we achteruit met de lijn nog om de paal tot we met de achterkant 45 graden tegen de wind in zijn gedraaid. Het plan werkt en het wieleffect van de schroef helpt ons een handje. De buurman is inmiddels met zijn boot tegen de achterburen aangewaaid. We trekken de lijn los en draaien verder rechtsom door om met de neus in de wind te komen. Dat lukt met een paar keer achteruit en vooruit. Toch altijd maar weer even afwachten hoe het uitpakt. De ruimte in de havens is over het algemeen krap, zeker als het zo druk is, en met meer wind wordt het dan toch best spannend. We leggen aan en hebben een fijne dag aan de kopsteiger met veel passanten op zoek naar een plekje.

Langzaam komen we weer in beweging. We halen het anker op en vervolgen onze weg langs de prikken (stokken) die de geul markeren. Een Bol komt ons tegemoet en zwaait vriendelijk.
Alles ademt rust uit. Wie haast heeft, die heeft hier het nakijken. De zee bepaalt de tijd, het ritme en soms ook de weg, en de zee heeft tijd zat. We vinden het varen op het wad supergaaf en misschien juist daarom. Het wordt uiteindelijk de mooiste dag van de vakantie. We varen door en lopen nog een keer vast. Daarna gaat het beter en waar het Franse gaatje overgaat in de geul varen we verder richting Harlingen. Eerst naar het zuiden via Wolfshoek en het Inschot en dan linksaf, het Zuidoostrak, een wantij over. Voor we het weten zijn we op plaats van bestemming: de platen van Waard, vlak achter het zeehondengebied. De bedoeling is dat we hier droogvallen (tenminste dat hopen we) en misschien zien we nog een paar zeehonden. Onderweg zijn we er al één tegengekomen. Het beest hing rond bij een ton voor het Zuidoostrak. We gooien het anker uit op de plek waarvan we denken dat we goed kunnen droogvallen. Met de vaarboom speuren we de bodem af. Zand, en overal rond de boot even diep. Het is een grote plaat waar we een stuk op zijn gevaren. De kans dat we hier schuin komen te liggen is niet erg groot.
Net als we liggen, de tafel naar buiten hebben gehaald en onderuitgezakt een glaasje hebben ingeschonken, steekt de wind op. En het wordt meteen een goeie 5. Met de wind komt een hoge golfslag waar we als gevolg van de ebstroom dwars op liggen. We worden vervelend heen en weer geslingerd en het glas rode wijn belandt van de tafel op de arme (witte) Banjer. Die had al meer wijnvlekken opgelopen de afgelopen week als gevolg van onhandige acties. We willen eigenlijk gaan barbequeuen maar zoals het er nu uit ziet gaat dat niet lukken. Het geslinger is bovendien erg slecht voor onze eetlust. We kunnen niet meer normaal door de boot lopen zonder heen en weer gegooid te worden. Er was windkracht 4-5 voorspeld afnemend naar 3-4 in de periode tot vannacht 2 uur. Het kkan dus nog wel even duren. Als we hier willen blijven dan moeten we iets doen om de situatie te verbeteren. Eerst zetten we de giek vast. Dat geeft wat rust in de kuip. De wind komt van links, de stroom van voren. We kijken naar de ankerketting. Die loopt van de punt schuin bakboord uit. We proberen eerst met het tweede anker de achterkant weg te trekken maar dat lukt niet. Dan besluiten we een zeil over de kuip te spannen aan de windkant. Dan zitten we in elk geval uit de wind en de weerstand van het zeil drukt de boot hopelijk wat schuiner op de golven. Dat werkt gelukkig. We zitten uit de wind en maken nu een schuine hoek op de golven. Op deze manier is het wel uit te houden. We schenken het omgevallen glas opnieuw in terwijl Banjer achterdochtig vanuit zijn ooghoek toekijkt. De barbecue lijkt nog niet in zicht en eerlijk gezegd hebben we op dit moment nog weinig trek.

Opeens lijkt het of de golfslag minder wordt. En even plotseling als de golven zijn gekomen zijn ze weer verdwenen! De wind is nog even hard. Vreemd...
Na een poosje bedenken we dat het water is gedaald. De platen van Waard komen langzaam uit het water en hebben een dempend effect op de golfslag. De onstuimige golfslag verandert in de rustig golvend zeetje. En de barbecuekansen nemen zienderogen toe! Het duurt dan ook niet lang voor we de kolen aansteken. We hoeven hier niet bang te zijn dat we iemand anders behalve onszelf uitroken want er is geen schip in de buurt. Heel ver weg achter het Zuidoostrak zien we twee schepen liggen. En de zeehondensafarie vaart af en aan langs de plaat die als eerste uit het water komt. En we kunnen nu zeggen: een wadbarbeque smaakt heerlijk. Een beetje zilte lucht doet wonderen. Ondertussen lopen we tijdens het eten langzaam vast. Eerst begin het gebonk op het roer. We liggen een beetje achterover in het water en het bonken van het roer is een handige graadmeter als het ondiep wordt. Even later liggen we vast maar het water daalt niet genoeg. Misschien komt het door de harde wind waardoor het water wordt opgestuwd. Of gewoon door de plek die we hebben gekozen. Geen idee. Om half 10 is het laagwater en dan staat er nog steeds een kleine 30 centimer. Balen want we hadden gehoopt dat we droog zouden liggen. We gaan maar naar bed nadat we het ankeralarm hebben gezet. Morgen is het laagwater een stuk lager dus dan hebben we misschien meer geluk.

Het volgende laagwater is ook niet laag genoeg. Dit keer staat er nog 15 centimeter. Desondanks gaan we van boord en ook Banjer moet eraf want die kunnen we hier nergens uitlaten

Dat is wel een probleem omdat we hadden verwacht om droog te vallen. We hijsen Banjer van boord met een katrol aan de giek. We hebben een gordeltje van Ruffwear waar hij helemaal in kan hangen. Gelukkig blijkt hij zijn behoefte ook gewoon te doen als er een laag water staat. Als er maar grond onder de poten is, zal hij wel denken. Dat is een geruststelling want er is hier verder nergens een geschikte aanlegplek. Uitgelaten rent hij door het water, spettert ons nat en is helemaal blij om eindelijk weer rond te kunnen rennen. Als het water op komt takelen we hem weer aan boord en vertrekken dan.
Het is een lang stuk tot Den Oever, vooral omdat het niet erg hard gaat want we hebben stroom tegen (vloed). Dat is een nadeel van droogvallen; het tij bepaalt wanneer je weg kunt en in dit geval is dat ongunstig. Maar we varen rustig verder en hoe meer we richting Den Oever komen hoe meer de stroom afneemt en hoe sneller het gaat.
Het wordt een dag waarop we 's ochtends de zeilen over bakboord zetten en ze daar de rest van de dag laten staan. Ook de kluiver hebben we erop staan. Lekker zoveel ruimte om te varen. We varen de hele dag onder de afsluitdijk en zijn nog even toeristische bezienswaardigheid als we de parkeerplaats bij het monument halverwege de dijk passeren. Verder is het vooral rustig, een enkel schip richting Harlingen. Het is prachtig weer met een wind kracht 4. Bij Den Oever doen we de zeilen naar beneden en varen tegen de wind in door het Visjagersgaatje naar het Amsteldiep. We hebben inmiddels de stroom mee. Tot we het Amsteldiep indraaien waar volgens ons dan met eb weer een tegenstroom staat. De rand van de geul is afgezet met stokkken, of wat daar nog van over is. Soms moet je ze op laag water zoeken want de meeste zijn afgebroken. We varen tot voorbij de boei AMD-A en bij een markante staak steken we de Westwal op. Het wordt meteen ondiep dus besluiten we niet ver van de geul het anker uit te gooien. De bedoeling is om hier droog te vallen. En dan dit keer hopelijk WEL echt droog.
Na het avondeten begint het roer weer te bonken. Een goed teken. We zien grote zwermen vogels van het land het wad op vliegen en neerstrijken op het water waar de platen straks tevoorschijn komen. Het is een mooi gezicht. We beginnen ons een beetje zorgen te maken of het water dit keer voldoende zal zakken om echt droog te vallen. Het duurt erg lang en we besluiten maar vast van boord te gaan.
We maken foto na foto. Met de ondergaande zon kun je aan de gang blijven. Martijn en ik lopen naar een droge plaat iets verderop. Het is een mooi gezicht onze boot op de plaat en verder helemaal niets behalve een enkele staak, vogels en de geul op de achtergrond. Hier doen we het voor. Het laatste uur trekt het water plotseling weg en ligt de plaat helemaal droog. Missie geslaagd. We lopen nog wat langs de geul en maken foto's. 's Avonds zetten we het luik open zodat we vanuit ons bed de sterrenhemel kunnen zien. Het zijn er duizenden. Martijn vindt het geweldig en wij ook. Voor ons geen haven meer als het niet nodig is. Dit is te leuk. Voorlopig is dit wel de laatste keer want morgen varen we terug naar huis. We bedenken dat we na laagwater vreselijk de stroom tegen krijgen naar Den Helder. Niet handig want de vloedstroom is hier sterk. In dat geval komen we morgen niet helemaal thuis. We besluiten om voor laagwater te vertrekken. Dus 4 uur op, half 5 weg. Het wordt een korte nacht.
 
Het is half 5 en donker. Het roer bonkt al op de grond dus enige haast is geboden anders zitten we alsnog vast en blijven we een tij liggen. We zetten de boordlichten aan proberen het anker los te trekken. Dat blijkt niet te gaan. Daarom varen we er overheen maar hij blijft vast zitten. Het is geklooi in het donker. Pas bij de tweede poging komt er beweging in. Karin haalt het anker binnen terwijl ik met een bonkend roer probeer om in de geul te komen. Omdat het kompas nog gerepareerd moet worden, bepalen we de richting op de gok. We hebben wel de navigatie app als houvast maar het is lastig om op koers  te blijven. Het is erg donker en de enige referentie zijn de lichten van Den Helder. Die moeten links liggen en in de verte rood/groen licht van de vaargeul. We lopen nog een keer vast omdat we weer de plaat op zijn gevaren. Die loopt hier in een bocht. Dan zien we de contouren van een stok die de rand van de geul markeert. Met wat moeite weten we opnieuw los te komen bereiken dan eindelijk dieper water.
De app geeft aan dat we goed zitten en in de juiste richting varen. Mooi. Pff, het scheelde weinig of we hadden nog een laagwater moeten uitzitten. Varen in het donker hebben we niet eerder gedaan en het heeft daarom ook niet direct onze voorkeur. Maar in dit geval kon het niet anders. Eigenlijk wel goed om eens te doen. Het is helder en er is op zich goed zicht. De lichten van de vaargeul naar Den Helder zijn ook duidelijk zichtbaar. De onverlichte boeien zijn slecht te onderscheiden. Er is verder niemand op het water en dat is  prettig. In het Malzwin staat een hoge golfslag. Het is wind en stroom tegen elkaar op. De golven slaan stuk op de romp en water slaat over de boeg in de kuip. Het wordt een natte aangelegenheid. Het maakt de ambiance in het donker helemaal compleet. Gelukkkig schieten we wel op met de stroom mee en wordt de golfslag minder naarmate we dichter bij Den Helder komen. Ongeveer anderhalf uur na vertrek varen we de haven binnen en de brug door naar de sluis. Die staat net open dus we kunnen samen met een bunkerschip schutten. Het is inmiddels licht geworden. Eenmaal in het kanaal kunnen we ontspannen. Heerlijk om even in rustig water te zijn. Geen stroom, geen golven, niet constant navigeren. Gewoon rechtdoor tot je een ons weegt (en opletten dat je niet tegen een brug vaart). Het is wel een groot contrast met afgelopen dagen maar voor nu even prima.

En bruggen zijn er veel. Ik heb ze nooit geteld want ik ben bang dat het dan een drempel wordt. Ophaalbruggen, vlotbruggen, draaibruggen (of hoe die ook mogen heten). Met de marifoon erbij gaat het over het algemeen vrij vlot. We komen bij een vlotbrug die open staat. Langs de kant staan mensen te wachten. De lichten staan dubbel rood. Als we beter kijken zien we iets in het midden drijven. Via de marifoon vragen we de brugwachter wat er aan de hand is. Er ligt een grote pol met planten midden tussen de twee beweegbare delen van de vlotbrug. Die kan op deze manier met geen mogelijkheid dicht. Aan de opstopping op de kant te zien, duurt de situatie al een tijdje. Het lijkt er niet op dat er enige beweging in de pol zit. De brugwachter vraagt of we willen proberen om hem aan de kant te duwen. Gelukkig zijn we daar op gebouwd. We varen we langzaam door de brug die nog maar een klein stukje open staat en duwen de pol voor ons uit. Het blijkt een zware kluit losgeslagen waterplanten. De pol komt aan stuurboord weer tevoorschijn en drijft tegen de zijkant van de brug. De brugwachter is blij dat hij van de patstelling af is. Vanaf dat moment gaan alle lichten van de bruggen spontaan op groen. We varen in recordtijd door Alkmaar. Het is dat er zoveel bootjes op het water zijn en we moeten oppassen, anders hadden we gewoon door kunnen varen.
Bij de Texelsebrug zit de brugwachter. Die doet het raam open en bedankt ons nog een keer voor de hulp. En wij bedanken hem voor de snelle doorvaart. En dan is het nog maar een klein stukje naar Thuishaven. We zijn verbaasd als we het meer op varen. Door de wijdsheid van het wad is het meer de afgelopen week met ongeveer de helft gekrompen. Tenminste zo lijkt het. De vakantieweek zit er op. We zijn verslingerd geraakt aan het wad. Voorlopig moeten we het hier even mee doen en kunnen we nagenieten van een fantastische week. Voor nu ruimen we met enige tegenzin de boel op en gaan naar huis.
 
 

Geen opmerkingen: