En dan lopen we toch vast. We zijn
vanochtend (... een half uurtje geleden) vertrokken van Vlieland. Zo
ruim op tijd dat het water in het Franse Gaatje nog onvoldoende is
gestegen. Er zit niets anders op dan te wachten op meer water, dus
gooien we het anker uit. Koffie dan maar?
Afgelopen dagen zijn we via Den Helder
en Oudschild begonnen aan onze eerste tocht over het wad. De
oversteek van Oudeschild naar Vlieland was een mooie testcase.
Windkracht 4-5 en in de ochtend flink wat buien met windvlagen van
windkracht 6. Daarbij een behoorlijke golfslag met name voor en op het
Scheurrak. We zijn blijven zeilen omdat we merkten dat we door het zeil stabiel in het water lagen. Het ging flink hard, af en toe 5,5 knoop
(voor ons hard). Toch duurt het 6-7 uur voor
we over zijn. Het is raar dat want bij vertrek van Texel zie je het eiland
Vlieland al liggen, tenminste het zuidelijkste puntje. En dan
moet je nog een hele dag varen. Dat lijkt niet logisch. De gangbare route over het wad loopt via Robbenzand en
het Scheurrak naar het noordoosten en dan via Paardenhoek en het
Inschot naar het noorden naar de Richel. Daar kun je om
de Richel heen varen of via het Franse Gaatje naar de haven. De tocht
wordt op internet afgeraden voor onervaren wadvaarders vanwege de
vele ondieptes. Onervaren zoals wij dus. Maar na het bestuderen van
de kaart en de vertrektijden besluiten we het er toch maar op te wagen.
Het wordt deze week prachtig weer en de zomervakanties zijn nog in
volle gang. Er zijn veel schepen onderweg.
De haven van Oudeschild
was tjokvol en de schepen lagen gestapeld in de gemeentehaven
tegen en tussen de vissersboten. De eerste dag lagen we in de
jachthaven, op stapel als vierde aan de buitenkant. De volgende dag
krijgen we een kopsteiger want Karin's ouders komen op bezoek en dan is een makkelijke instap wel handig. Aardige mensen hier van de haven. Die regelen dat toch
gewoon voor je. Die gastvrijheid was ons al eerder opgevallen de
eerste keer dat we hier kwamen. Het afbreken van het stapeltje van
vier was nog niet zo eenvoudig want de wind stond er dwars op. De
buurman had veel haast want er was een box vrij. En voor je het weet duikt er iemand anders in. We
hadden mazzel want links voor lagen we vast aan een paal. Voor we het
in de gaten hebben heeft de buurman de schoten los gegooid en begin
achteruit te varen. De communicatie verloopt blijkbaar niet helemaal
soepel want wij zijn nog niet zo ver... Als we de motor hebben
gestart varen we achteruit met de lijn nog om de paal tot we met de
achterkant 45 graden tegen de wind in zijn gedraaid. Het plan werkt en het wieleffect
van de schroef helpt ons een handje. De buurman is inmiddels met zijn boot tegen de
achterburen aangewaaid. We trekken de lijn los en draaien verder rechtsom door
om met de neus in de wind te komen. Dat lukt met een paar keer achteruit en vooruit. Toch altijd maar
weer even afwachten hoe het uitpakt. De ruimte in de havens is
over het algemeen krap, zeker als het zo druk is, en met meer wind
wordt het dan toch best spannend. We leggen aan en
hebben een fijne dag aan de kopsteiger met veel passanten op zoek
naar een plekje.
Langzaam komen we weer in beweging. We halen het anker op en vervolgen onze weg langs de prikken
(stokken) die de geul markeren. Een Bol komt ons tegemoet en zwaait
vriendelijk.
Alles ademt rust uit. Wie haast heeft, die heeft hier
het nakijken. De zee bepaalt de tijd, het ritme en soms ook de weg, en de
zee heeft tijd zat. We vinden het varen op het wad supergaaf en
misschien juist daarom. Het wordt uiteindelijk de mooiste dag van de
vakantie. We varen door en lopen nog een keer vast. Daarna
gaat het beter en waar het Franse gaatje overgaat in de geul varen we
verder richting Harlingen. Eerst naar het zuiden via Wolfshoek en het
Inschot en dan linksaf, het Zuidoostrak, een wantij over. Voor we het
weten zijn we op plaats van bestemming: de platen van Waard, vlak
achter het zeehondengebied. De bedoeling is dat we hier droogvallen
(tenminste dat hopen we) en misschien zien we nog een paar zeehonden.
Onderweg zijn we er al één tegengekomen. Het beest hing rond bij
een ton voor het Zuidoostrak. We gooien het anker uit op de plek
waarvan we denken dat we goed kunnen droogvallen. Met de vaarboom
speuren we de bodem af. Zand, en overal rond de boot even diep. Het
is een grote plaat waar we een stuk op zijn gevaren. De kans dat we
hier schuin komen te liggen is niet erg groot.
Net als we liggen, de tafel naar buiten
hebben gehaald en onderuitgezakt een glaasje hebben ingeschonken, steekt de
wind op. En het wordt meteen een goeie 5. Met de wind komt een hoge golfslag
waar we als gevolg van de ebstroom dwars op liggen. We worden
vervelend heen en weer geslingerd en het glas rode wijn belandt van
de tafel op de arme (witte) Banjer. Die had al meer wijnvlekken
opgelopen de afgelopen week als gevolg van onhandige acties. We
willen eigenlijk gaan barbequeuen maar zoals het er nu uit ziet gaat dat niet lukken. Het geslinger is bovendien erg slecht voor onze eetlust. We
kunnen niet meer normaal door de boot lopen zonder heen en weer
gegooid te worden. Er was windkracht 4-5 voorspeld afnemend naar 3-4
in de periode tot vannacht 2 uur. Het kkan dus nog wel even duren. Als we hier willen blijven dan moeten we iets doen om de situatie te verbeteren. Eerst zetten we de giek vast. Dat geeft wat rust in de
kuip. De wind komt van links, de stroom van voren. We kijken naar de
ankerketting. Die loopt van de punt schuin bakboord uit. We proberen
eerst met het tweede anker de achterkant weg te trekken maar dat lukt
niet. Dan besluiten we een zeil over de kuip te spannen aan de
windkant. Dan zitten we in elk geval uit de wind en de weerstand van
het zeil drukt de boot hopelijk wat schuiner op de golven. Dat werkt gelukkig. We zitten uit de wind en maken nu een schuine hoek op de
golven. Op deze manier is het wel uit te houden. We schenken het
omgevallen glas opnieuw in terwijl Banjer achterdochtig vanuit zijn
ooghoek toekijkt. De barbecue lijkt nog niet in zicht en
eerlijk gezegd hebben we op dit moment nog weinig trek.
Opeens lijkt het of de golfslag minder wordt. En even
plotseling als de golven zijn gekomen zijn ze weer verdwenen! De wind
is nog even hard. Vreemd...
Na een poosje bedenken we dat het water
is gedaald. De platen van Waard komen langzaam uit het water en
hebben een dempend effect op de golfslag. De onstuimige golfslag
verandert in de rustig golvend zeetje. En de barbecuekansen nemen
zienderogen toe! Het duurt dan ook niet lang voor we de kolen
aansteken. We hoeven hier niet bang te zijn dat we iemand anders behalve
onszelf uitroken want er is geen schip in de buurt. Heel ver weg achter
het Zuidoostrak zien we twee schepen liggen. En de zeehondensafarie
vaart af en aan langs de plaat die als eerste uit het water komt. En
we kunnen nu zeggen: een wadbarbeque smaakt heerlijk. Een beetje zilte
lucht doet wonderen. Ondertussen lopen we tijdens het eten langzaam
vast. Eerst begin het gebonk op het roer. We liggen een beetje
achterover in het water en het bonken van het roer is een handige
graadmeter als het ondiep wordt. Even later liggen we vast maar het
water daalt niet genoeg. Misschien komt het door de harde wind
waardoor het water wordt opgestuwd. Of gewoon door de plek die we
hebben gekozen. Geen idee. Om half 10 is het laagwater en dan staat
er nog steeds een kleine 30 centimer. Balen want we hadden gehoopt
dat we droog zouden liggen. We gaan maar naar bed nadat we het
ankeralarm hebben gezet. Morgen is het laagwater een stuk lager dus
dan hebben we misschien meer geluk.
Het volgende laagwater is ook niet laag
genoeg. Dit keer staat er nog 15 centimeter. Desondanks gaan we van
boord en ook Banjer moet eraf want die kunnen we hier nergens
uitlaten
Dat is wel een probleem omdat we hadden verwacht om droog te
vallen. We hijsen Banjer van boord met een katrol aan de giek. We hebben
een gordeltje van Ruffwear waar hij helemaal in kan hangen. Gelukkig blijkt hij zijn
behoefte ook gewoon te doen als er een laag water staat. Als er maar
grond onder de poten is, zal hij wel denken. Dat is een
geruststelling want er is hier verder nergens een geschikte
aanlegplek. Uitgelaten rent hij door het water, spettert ons nat en
is helemaal blij om eindelijk weer rond te kunnen rennen. Als het water
op komt takelen we hem weer aan boord en vertrekken dan.
Het is een lang stuk tot Den Oever,
vooral omdat het niet erg hard gaat want we hebben stroom tegen
(vloed). Dat is een nadeel van droogvallen; het tij
bepaalt wanneer je weg kunt en in dit geval is dat ongunstig. Maar we
varen rustig verder en hoe meer we richting Den Oever komen hoe meer
de stroom afneemt en hoe sneller het gaat.
Het wordt een dag waarop
we 's ochtends de zeilen over bakboord zetten en ze daar de rest van
de dag laten staan. Ook de kluiver hebben we erop staan. Lekker
zoveel ruimte om te varen. We varen de hele dag onder de afsluitdijk
en zijn nog even toeristische bezienswaardigheid als we de
parkeerplaats bij het monument halverwege de dijk passeren. Verder is
het vooral rustig, een enkel schip richting Harlingen. Het is
prachtig weer met een wind kracht 4. Bij Den Oever doen we de zeilen
naar beneden en varen tegen de wind in door het Visjagersgaatje naar
het Amsteldiep. We hebben inmiddels de stroom mee. Tot we het
Amsteldiep indraaien waar volgens ons dan met eb weer een tegenstroom staat. De
rand van de geul is afgezet met stokkken, of wat daar nog van over
is. Soms moet je ze op laag water zoeken want de meeste zijn
afgebroken. We varen tot voorbij de boei AMD-A en bij een markante
staak steken we de Westwal op. Het wordt meteen ondiep dus besluiten
we niet ver van de geul het anker uit te gooien. De bedoeling is om
hier droog te vallen. En dan dit keer hopelijk WEL echt droog.
Na het avondeten begint het roer weer
te bonken. Een goed teken. We zien grote zwermen vogels van het land
het wad op vliegen en neerstrijken op het water waar de platen straks
tevoorschijn komen. Het is een mooi gezicht. We beginnen ons een
beetje zorgen te maken of het water dit keer voldoende zal zakken om
echt droog te vallen. Het duurt erg lang en we besluiten maar vast
van boord te gaan.
We maken foto na foto. Met de ondergaande zon kun
je aan de gang blijven. Martijn en ik lopen naar een droge plaat iets
verderop. Het is een mooi gezicht onze boot op de plaat en verder
helemaal niets behalve een enkele staak, vogels en de geul op de
achtergrond. Hier doen we het voor. Het laatste uur trekt het water
plotseling weg en ligt de plaat helemaal droog. Missie geslaagd. We
lopen nog wat langs de geul en maken foto's. 's Avonds zetten we het
luik open zodat we vanuit ons bed de sterrenhemel kunnen zien.
Het zijn er duizenden. Martijn vindt het geweldig en wij ook. Voor ons geen haven meer als
het niet nodig is. Dit is te leuk. Voorlopig is dit wel de laatste
keer want morgen varen we terug naar huis. We bedenken dat we
na laagwater vreselijk de stroom tegen krijgen naar Den Helder. Niet
handig want de vloedstroom is hier sterk. In dat geval komen we
morgen niet helemaal thuis. We besluiten om voor laagwater te
vertrekken. Dus 4 uur op, half 5 weg. Het wordt een korte nacht.
Het is half 5 en donker. Het roer bonkt
al op de grond dus enige haast is geboden anders zitten we alsnog
vast en blijven we een tij liggen. We zetten de boordlichten aan proberen het anker los te trekken. Dat blijkt niet te gaan. Daarom
varen we er overheen maar hij blijft vast zitten. Het is geklooi in het donker. Pas bij de tweede
poging komt er beweging in. Karin haalt het anker binnen terwijl ik
met een bonkend roer probeer om in de geul te komen. Omdat het kompas
nog gerepareerd moet worden, bepalen we de richting op de gok. We hebben wel de
navigatie app als houvast maar het is lastig om op koers te blijven. Het is erg donker en de enige referentie zijn de
lichten van Den Helder. Die moeten links liggen en in de verte
rood/groen licht van de vaargeul. We lopen nog een keer vast omdat we
weer de plaat op zijn gevaren. Die loopt hier in een bocht. Dan zien
we de contouren van een stok die de rand van de geul markeert. Met
wat moeite weten we opnieuw los te komen bereiken dan eindelijk dieper
water.
De app geeft aan dat we goed zitten en in de juiste richting
varen. Mooi. Pff, het scheelde weinig of we hadden nog een laagwater
moeten uitzitten. Varen in het donker hebben we niet eerder gedaan
en het heeft daarom ook niet direct onze voorkeur. Maar in dit geval kon het
niet anders. Eigenlijk wel goed om eens te doen. Het is helder en er is op zich goed
zicht. De lichten van de vaargeul naar Den Helder zijn ook
duidelijk zichtbaar. De onverlichte boeien zijn slecht te
onderscheiden. Er is verder niemand op het water en dat is prettig. In het Malzwin staat een hoge golfslag. Het is wind en
stroom tegen elkaar op. De golven slaan stuk op de romp en water
slaat over de boeg in de kuip. Het wordt een natte aangelegenheid.
Het maakt de ambiance in het donker helemaal compleet. Gelukkkig schieten
we wel op met de stroom mee en wordt de golfslag minder naarmate we
dichter bij Den Helder komen. Ongeveer anderhalf uur na vertrek
varen we de haven binnen en de brug door naar de sluis. Die staat net
open dus we kunnen samen met een bunkerschip schutten. Het is
inmiddels licht geworden. Eenmaal in het kanaal kunnen we ontspannen.
Heerlijk om even in rustig water te zijn. Geen stroom, geen
golven, niet constant navigeren. Gewoon rechtdoor tot je een ons
weegt (en opletten dat je niet tegen een brug vaart). Het is wel een
groot contrast met afgelopen dagen maar voor nu even prima.
En bruggen zijn er veel. Ik heb ze
nooit geteld want ik ben bang dat het dan een drempel wordt.
Ophaalbruggen, vlotbruggen, draaibruggen (of hoe die ook mogen heten).
Met de marifoon erbij gaat het over het algemeen vrij vlot. We komen bij een vlotbrug die open staat. Langs de
kant staan mensen te wachten. De lichten staan dubbel rood. Als we
beter kijken zien we iets in het midden drijven. Via de marifoon vragen we de brugwachter wat er aan de hand is. Er ligt een
grote pol met planten midden tussen de twee beweegbare delen van de vlotbrug.
Die kan op deze manier met geen mogelijkheid dicht. Aan de
opstopping op de kant te zien, duurt de situatie al een tijdje. Het lijkt er niet op dat er enige beweging in de pol zit. De
brugwachter vraagt of we willen proberen om hem aan de kant te duwen.
Gelukkig zijn we daar op gebouwd. We varen we langzaam door de
brug die nog maar een klein stukje open staat en duwen de pol voor
ons uit. Het blijkt een zware kluit losgeslagen waterplanten. De pol
komt aan stuurboord weer tevoorschijn en drijft tegen de zijkant van
de brug. De brugwachter is blij dat hij van
de patstelling af is. Vanaf dat moment gaan alle lichten van de bruggen spontaan op groen. We varen in recordtijd door
Alkmaar. Het is dat er zoveel bootjes op het water zijn en we moeten
oppassen, anders hadden we gewoon door kunnen varen.
Bij de
Texelsebrug zit de brugwachter. Die doet het raam open en bedankt ons
nog een keer voor de hulp. En wij bedanken hem voor de snelle
doorvaart. En dan is het nog maar een klein stukje naar Thuishaven.
We zijn verbaasd als we het meer op varen. Door de wijdsheid van het wad is het meer de afgelopen
week met ongeveer de helft gekrompen. Tenminste zo lijkt het. De vakantieweek zit er op.
We zijn verslingerd geraakt aan het wad. Voorlopig
moeten we het hier even mee doen en kunnen we nagenieten van een
fantastische week. Voor nu ruimen we met enige tegenzin de boel op en
gaan naar huis.